Zoeken
Sluit dit zoekvak.

De ruwvoer kwaliteit zegt iets over de voederwaarde. Deze moet passen bij wat het paard nodig heeft. Dat paarden ruwvoer nodig hebben is geen nieuws. Iedereen die paarden voert, zal dagelijks zorgen voor een hoeveelheid gras, hooi of kuilvoer. En beslist bij elke nieuwe aankoop welke kwaliteit het gaat worden. Daarbij worden niet altijd de juiste keuzen gemaakt. Welke kenmerken zeggen iets over de kwaliteit én welke kwaliteit ruwvoer hebben de paarden nodig?

Wat is ruwvoer?

Een belangrijk criterium om een voedermiddel als ruwvoer te bestempelen, is de lengte van de structuurvezels. Celwanden van planten bestaan uit koolhydraten, net als zetmeel en glucose. Het verschil met deze “makkelijk verteerbare” koolhydraten is dat de structuren complex zijn en niet door enzymen in de dunne darm zijn af te breken. Bij een analyse van het voedermiddel wordt het uitgedrukt als ruwe celstof. Ruwvoer heeft een hoog ruwe celstofgehalte. Maar dat is niet voldoende om het voedermiddel tot de ruwvoeders te laten horen. Gedroogd, gemalen en geperst gras (grasbrok) bevat ook een hoog ruwe celstofgehalte, maar is geen echt ruwvoer meer (gras wél). Eén van de functies van ruwvoer voor paarden is het stimuleren van kauwen en daar is een zekere structuurlengte voor nodig. Gras, hooi, kuilvoer, luzerne en snijmais zijn ruwvoeders. Een vezellengte van ongeveer 2 centimeter is voldoende om in de wangen van het paard te prikken en kauwbewegingen te stimuleren.

Kwaliteitsverschillen tussen ruwvoeders

Kwaliteit is uit te drukken op twee manieren: de voederwaarde en de conservering. Ruwvoer met een hoge kwaliteit levert veel energie en eiwit aan het paard. Maar als dit rijke ruwvoer bedorven is door broei en schimmel, heeft het toch een slechte kwaliteit. De voederwaarde wordt bepaald door de mate van verteerbaarheid. Makkelijk verteerbaar ruwvoer levert meer energie dan moeilijk verteerbaar ruwvoer. Denk aan gras versus stro. Feitelijk heeft dit te maken met de soort structuurvezels of samenstelling van de celwanden. Tijdens de groei en veroudering van de plant verandert deze samenstelling. Het aandeel “houtstof” (lignine) stijgt. Houtstof is ook door paarden niet te verteren of te fermenteren (afbraakproces door micro-organismen in dikke darm). Stijgt het aandeel houtstof, dan daalt de hoeveelheid energie die uit het ruwvoer gehaald kan worden. Het ruwvoer heeft een lagere kwaliteit.  Het groeistadium is dus een belangrijk criterium om de kwaliteit van het ruwvoer te beoordelen. Verder kan het soort plant typische eigenschappen hebben die tot bepaalde voederwaarden leiden. Zo is luzerne een vlinderbloemige plant en bevat het in vergelijking met gras of hooi, een hoog eiwit- en calciumgehalte.

Effect op het paard

Paarden hebben een verteringssysteem dat is ingericht om de celwanden van planten te kunnen omzetten in energie. Door goed te kauwen verkleinen ze het oppervlakte en verkorten ze de structuurvezels. Vrijkomende celinhoud bevat eiwitten en soms zetmeel en suikers. Enzymen in de dunne darm zijn in staat deze onderdelen te verteren. De complexe koolhydraten van de celwanden zijn niet door deze enzymen afbreekbaar. De darmflora bestaat uit vele soorten en variëteiten micro-organismen. De blinde- en dikke darm is rijk aan vezelafbrekende bacteriën. Op deze manier worden de vezels omgezet in vluchtige vetzuren en door het paard opgenomen en gebruikt als energiebron. Omdat houtstof niet afbreekbaar is, zal ruwvoer met een hoog lignine gehalte minder energie opleveren voor het paard. Kauwt een paard slecht, dan zal een deel van de voederwaarde van het ruwvoer ongebruikt blijven. Je ziet dit bijvoorbeeld terug aan het hoge vezelgehalte in de mest. De groei en de samenstelling van de darmflora wordt beïnvloed door de hoeveelheid en samenstelling van de vezels en andere voercomponenten die uit de dunne darm in de blinde darm stroomt.

Kwaliteit beoordelen van ruwvoer

Het groeistadium van de (gras)plant is sterk bepalend voor de samenstelling van de celwanden en daarmee de mate van energie die het paard eruit kan halen. Het aandeel “houtstof” neemt toe naarmate de plant ouder wordt. Dit kan je voelen aan de stevigheid. De verhouding tussen het aandeel blad en stengel van het gras verandert ook tijdens de groei. Eerst is er vooral veel blad, maar daarna gaat de stengel groeien. Dit kan je zien aan het ruwvoer. Gras bloeit met aren en pluimen. Ook dit zie je in meer of mindere mate terug in het ruwvoer en zegt iets over het groeistadium. Een ouder groeistadium is rijker aan vezels, maar ook rijker aan “houtstof” en levert minder energie dan een jong groeistadium. De andere soort kwaliteit, de mate van conservering, kan je beoordelen door goed te kijken en te ruiken. Broei en schimmel geven een afwijkende geur en soms ook kleur aan het product.

Geef de juiste kwaliteit ruwvoer aan je paard

Ruwvoer met een hoge kwaliteit bevat per kilogram meer energie voor je paard dan een lage kwaliteit. Heeft je paard veel energie nodig, dan kan dat een goede kwaliteit de juiste keuze zijn. Is de behoefte wat lager, dan heb je minder van deze goede kwaliteit ruwvoer nodig. Gebruik je daarentegen een minder rijke kwaliteit ruwvoer, dan kan je daar meer kilogrammen van geven. Aangezien het voor paarden noodzakelijk is zoveel mogelijk te kauwen, is dat een betere keuze. Omdat de energiebehoefte van veel paarden niet erg hoog is, of anders gezegd, omdat paarden redelijk veel energie uit minder goede kwaliteit ruwvoer kunnen halen, hebben de meeste paarden voldoende aan gemiddelde of zelfs lage kwaliteit ruwvoer. Veel en zwaar trainen, dracht en melkproductie en snel groeiende veulens hebben baat bij een rijkere kwaliteit ruwvoer.

Welke kwaliteit ruwvoer heeft uw paard of pony nodig?

  1. arm, grofstengelig ruwvoer waar het paard lang en veel op kan kauwen en wat een beperkte hoeveelheid energie en eiwit levert, geschikt voor:
    • paarden die makkelijk overgewicht krijgen
    • paarden die licht tot matig zwaar (4-5/wk) werk doen
  2. gemiddelde kwaliteit ruwvoer met redelijk wat energie en eiwit is geschikt voor:
    • paarden die goed op gewicht blijven en niet snel overgewicht krijgen
    • paarden die hard moeten werken (5-6/wk)
    • drachtige merrie
    • opgroeiend jong paard van 1-3 jaar
    • senior (>20 jr) zonder veel gebitsproblemen
  3. rijk, fijn en zacht ruwvoer, dat relatief snel te eten is en veel energie en eiwit levert, is geschikt voor:
    • paarden die moeilijk op gewicht blijven en snel vermageren
    • hoogdrachtige merrie
    • jong opgroeiend veulen tot 1 jaar
    • vermagerende senior met gebitsproblemen

Moeite met kiezen? Laat je adviseren door een Voedingsconsulent Paard dierenarts!


Andere artikelen