Zoeken
Sluit dit zoekvak.

 

Een voeradvies gaat verder dan het aanbevelen van een soort krachtvoer. Om paarden gezond te houden en gezond te maken moet het totale rantsoen passen bij wat ze nodig hebben. Elk paard is anders, dat betekent dat het rantsoen altijd op maat moet zijn. Nu hoeft niet elk paard op een stal een volledig apart dieet te krijgen, toch is het zoeken naar de juiste balans. Als het nodig is het rantsoen aan te passen, is controle nodig van het paard, het voer en het voeren. Problemen in de gezondheid moeten door een dierenarts onderzocht worden. Door het voer en het voeren ook mee te nemen, kunnen fouten ontdekt worden, die juist aanleiding kunnen zijn voor bepaalde problemen.

 

Het paard staat centraal in het voeradvies

Een goed passend rantsoen kan alleen samengesteld worden als exact bekend is wat het paard nodig heeft. Oftewel, welke eisen het paard stelt aan zijn rantsoen. Dit wordt voor een belangrijk deel bepaald door het gewicht en extra behoefte voor andere zaken, zoals werk. Maar ook door specifieke zaken in de vertering, het gebit , de stofwisseling en het gedrag. En omdat dit voor elk paard allemaal anders kan zijn, zal het rantsoen echt moeten passen bij de behoefte. Zo kan je veel problemen in de gezondheid verhelpen en in de toekomst voorkomen.

Het juiste gewicht schatten

De behoefte aan energie is afhankelijk van het gewicht van het paard. Per kilogram is de energiebehoefte van sobere rassen of koudbloeden iets lager dan voor warmbloedig. Dit geldt ook voor merries en ruinen ten opzichte van hengsten. De schofthoogte is voor een heel groot aandeel bepalend voor het gewicht. Of het paard grof- of fijngebouwd is, maakt natuurlijk ook verschil. Schat het gewenste gewicht zo nauwkeurig mogelijk. Let op, dit kan anders zijn dan het werkelijke gewicht. Een meetlint en een weegschaal geeft inzicht in het werkelijke of huidige gewicht. Maak je een rantsoen voor een paard op basis van de energiebehoefte berekent op het huidige over- of ondergewicht, dan vererger je deze situatie. Met behulp van rasgegevens over het gewicht en de relatie tussen schofthoogte en het gewicht, is een aardige schatting van het streefgewicht te maken. Dit is niet alleen belangrijk voor de hoeveelheid energie die het paard nodig heeft, maar ook voor eiwit, mineralen en vitaminen. De extra toeslagen in energie en voedingsstoffen voor werk, dracht en melkproductie worden bij deze basisbehoefte opgeteld.

Body Condition Score

Voor een objectieve waarneming kan het soms een belemmering zijn, dat je je paard zo goed kent en elke dag ziet. Je wordt een beetje “bedrijfsblind”. Het beoordelen van de voedingstoestand ofwel de Body Condition Score, blijkt uit onderzoek, doen eigenaren vaak wat te optimistisch. Of eigenlijk, zien ze een extra vetlaagje door de vingers en scoren ze hun paard als goed, terwijl hij misschien eigenlijk wel iets te dik is. Een extra vetlaagje hoeft niet meteen ernstig te zijn, maar je moet het wel eerlijk beoordelen.

Kijk naar je paard

Om de dierenarts een goed beeld van het paard te geven, moet je je paard observeren. De manier van eten, het wel of niet hebben van stalondeugden, de kenmerken van de mest, gedrag tijdens het rijden, ze zijn allemaal van betekenis. Door dit te delen met je dierenarts, kan het maken van een diagnose en het aanpassen van het rantsoen beter verlopen. Zo maak je een profiel van het paard, niet alleen voor het bepalen van de behoefte aan voedingsstoffen, maar ook voor de wijze waarop deze aangeboden moeten worden. Bepaalde gedragingen vind jij misschien normaal, terwijl dat niet in het normale gedrag van paarden past. Bijten op de staldeur en luchtzuigen is een abnormaal gedrag en schadelijk voor de gezondheid. Ook frequent mesten en winden laten tijdens het rijden, zijn aanwijzingen voor problemen in de vertering, die met een aangepast rantsoen en management zijn op te lossen. Haastig eten door voernijd is een andere opvallende gedragsafwijking, die kan leiden tot maag- en verteringsklachten. Bekijk je paard eens rustig van een afstand op verschillende momenten van de dag, om dit soort zaken te ontdekken.

Voedermiddelen

Het rantsoen bestaat uit verschillende voedermiddelen: het gras, hooi of kuilvoer, krachtvoer of supplementen. Al deze producten hebben bepaalde samenstellingen en kunnen een hele grote variatie hebben. De samenstelling en de gehalten aan vezels, eiwitten, makkelijk verteerbare koolhydraten, hebben invloed op de verteerbaarheid en op de darmflora. Samen met het aandeel en absorptie van mineralen en vitaminen ook op de stofwisseling. Kunnen de spieren goed functioneren, krijgen huid en hoefhoorn voldoende voedingsstoffen, wat is de invloed op de hormoonhuishouding?

Voermanagement

Op een pensionstal is alles geregeld. Het paard krijgt voer op bepaalde tijden, gaat in een stapmolen, wei of paddock en heeft een eigen stal of in sommige gevallen een gezamenlijke stal met andere paarden. Groepshuisvesting voor paarden is in opkomst. En heb je een eigen stal met paarden, dan bepaal jij de voer- en werktijden. Het voermanagement is per stal en per situatie verschillend. Wat niet verschillend is, is de behoefte van het paard. Elk paard heeft verdeeld over de dag, of, als het kan altijd, ruwvoer nodig. Gezondheidsklachten kunnen ontstaan als het paard te weinig ruwvoer krijgt, of te lang zonder ruwvoer staat. Maar ook als de hoeveelheid krachtvoer teveel is voor een maaltijd. Maak voor een beeld van de situatie een dagschema met voertijden, soorten voer en hoeveelheden per keer. Bij bepaalde problemen in de gezondheid moet het voermanagement aangepast worden. Niet altijd tot genoegen van een pensionhouder. Goed overleg en goede uitleg maakt meer mogelijk, zeker als je zelf een steentje bijdraagt in de verzorging.

Totaal advies

Een voeradvies gaat dus veel verder dan alleen een aanbeveling voor een bepaald soort krachtvoer. Het is een totaalpakket van samenstelling van voedermiddelen in specifieke kwaliteiten en gehalten en in hoeveelheden. Het geeft aan wanneer je wat in welke dosering kan voeren. En als het sterk afwijkt van het voorgaande rantsoen, is er ook een overgangstraject bijgeleverd. Paarden zijn gevoelige dieren en kan je niet zomaar ander voer geven. Een geleidelijke overgang tot wel 4 weken is nodig om verteringsklachten te voorkomen. Ook het wennen aan een andere smaak is veel makkelijker als je dit in stapjes doet.

Een regelmatige gezondheidscheck van een dierenarts is fijn, en geeft zekerheid hoe je paard ervoor staat. Begeleiding door het jaar heen voorkomt grote aanpassingen in het rantsoen. Zo hou je de controle over de gezondheid van je paard en voorkom je klachten en blessures.

Kies voor een Voedingsconsulent Paard dierenarts.

 

 

 

Andere artikelen