Bederf in ruwvoer kan schade geven aan de gezondheid van het paard. Dat wil je natuurlijk voorkomen. Toch is het niet altijd makkelijk bederf te herkennen, zeker niet in de beginfase. Wat is bederf in ruwvoer eigenlijk? En hoe ontstaat het? Wat zijn de gevolgen? En hoe kan je het herkennen? Zeker in de zomermaanden ook een belangrijk onderwerp. Naast weidegang krijgen veel paarden ruwvoer bijgevoerd. In de wat warmere maanden kan het kuilvoer eerder bederven na openen dan in de winter als het wat kouder is. Het hooi is aan het einde van de winter mogelijk vrij stoffig geworden.
Weet waar je op moet letten bij het ruwvoer om je paard gezond te houden.
Ruwvoer
Voedermiddelen met een hoog ruwe celstofgehalte (vezel) en lange vezels, structuur, noemen we ruwvoer. Een hoog ruwe celstofgehalte alleen is niet voldoende om de kwalificatie ruwvoer te krijgen. Want juist de structuur dwingt paarden tot kauwen. En dat is wat we willen met het voeren van ruwvoer. Goed kauwen verkleint het voer en geeft veel speeksel. Beiden zijn noodzakelijk voor een goede vertering en een gezonde maag. Voor paarden zijn gras, hooi, kuilvoer, luzerne, graszaadhooi, stro en soms snijmais, de belangrijkste ruwvoersoorten.
Hooi en kuilvoer
Gras is voor bijna alle paarden het lekkerste ruwvoer wat er bestaat. Om in de winter ook ruwvoer te hebben, moet het gras houdbaar gemaakt worden, oftewel geconserveerd. Gemaaid gras is maar erg kort houdbaar. Op het gras leven micro-organismen die het gras afbreken. Laat je het gras drogen, dan kunnen deze micro-organismen minder goed groeien, want die hebben juist water nodig. Gedroogd gras, oftewel hooi, is op deze manier geconserveerd en kan je lang bewaren. Een andere manier om gemaaid gras te bewaren is om het te laten verzuren. In een zuur product kunnen schadelijke micro organismen niet leven en zo is ook lang houdbaar. Om dit goed te doen, is het nodig de melkzuurbacteriën, die ook op het gras leven, te laten groeien. Melkzuurbacteriën houden van een beetje vocht en niet van licht en zuurstof. Door gras kort te laten drogen en het dan stevig in te pakken creëer je de ideale omstandigheden om melkzuurbacteriën te laten vermeerderen. Zij zetten suiker uit het gras om in melkzuur. Zo verzuurt het product, stopt alle microbiële groei en is het houdbaar gemaakt. Totdat je het pak opent. Kuilgras met een lage zuurtegraad is echter minder goed geschikt voor paarden.
Ingepakt hooi of heel droog kuilvoer
Bij een combinatie van beide methoden laat je het gras vrij lang drogen, maar niet helemaal tot hooi, en dan pak je het stevig in. Zo ontstaat een product dat minder droog is dan hooi, maar ook minder zuur dan kuilgras voor koeien. De combinatie van drogen, lichte verzuring en het stevig inpakken moet zorgen voor voldoende conservering. Je snapt dat dit niet altijd goed afloopt. Vandaar dat je goed moet controleren of het ruwvoer geen bederf bevat, zodra je het pak hebt geopend. Ook hier verandert de houdbaarheid nadat het pak open is. En moet het voer redelijk snel opgemaakt worden.
Bederf in ruwvoer
Broei
Zoals de naam al aangeeft, heeft broei iets met warmte te maken. Broei ontstaat als de energieproductie in de plant doorgaat en de warmte niet kwijt kan. Deze warmte beschadigt de eiwitten. Door broei daalt de energiewaarde in het ruwvoer en vooral de eiwitwaarde.
Het droogproces stopt de stofwisselingsprocessen in het gras. Goed, door en door droog gras zal niet meer kunnen broeien. Dit kan wel gebeuren als er nog wat vocht in het hooi zit. Als het hooi niet helemaal droog is, blijven de energieprocessen in de plantencellen warmte produceren. Juist door het persen van hooi dat zowel nog iets vocht bevat en erg veel warmte bevat door het drogen in de zon, kan het gaan broeien. De warmte kan niet weg, dus de hooibalen worden warm. Soms zo erg dat het hooi in brand vliegt. Gelukkig gaat het meestal niet zover. En zal dit broeiproces snel stoppen. Een goede ventilatie in de opslagruimte is wel noodzakelijk.
Ook kuilvoer kan in het pak gaan broeien. Ook dit proces stopt vanzelf. Kuilvoer kan ook gaan broeien als het pak is geopend en de voersnelheid te traag is. Door het openen verdwijnt de conservering. Daardoor ontstaan weer chemische processen, die warmte produceren. De warmte kan niet weg en het product warmt op.
Gevolgen van broei
Broei heeft tot gevolg dat de voederwaarde daalt. En natuurlijk dat het in hooi een risico is voor brand bij een slechte ventilatie. Broei geeft een wat zoetige geur en als er veel broei is geweest een geur van tabak. Door het ontstaan van bepaalde verbindingen (Maillard producten), kan gebroeid hooi erg lekker zijn. De paarden eten het graag. Broei is op zichzelf geen risico voor verteringsklachten. Maar vrij snel na broei ontstaat schimmel en dat zorgt wel voor problemen.
Als een pak kuilvoer tijdens gebruik warm wordt, is dit het signaal van broei. Nu moet het voer snel opgemaakt worden. De broei kan je stoppen, door ervoor te zorgen dat de warmte weg kan. Het pak kuilvoer leg je helemaal uit elkaar los op de grond. Voer alleen de delen die geen schimmel bevatten. Binnen een paar dagen moet het op zijn.
Schimmel
Schimmelgroei kan zowel ín het pak als aan de randen voorkomen. Binnenin het pak groeit schimmel als het product niet goed is geconserveerd. Het hooi was niet voldoende droog, of het kuilvoer is niet voldoende zuur. Vocht van buiten (regen, condens) geeft schimmel aan de randen van de pakken.
Schimmel is een risico voor de gezondheid van paarden. Schimmelstof uit hooi kan luchtwegklachten geven en schimmel uit kuil verteringsklachten. Je kan schimmel ruiken (muf of zurig muf) en zien (witte of zwarte stippen of draden). Verwijder schimmel uit het pak en ruik goed aan het overgebleven deel of dat nog goed is. Zit schimmel helemaal binnenin het pak, dan is vaak het hele pak niet goed en zal je het moeten weggooien.
Zand
Door te laag bij de grond maaien of bij veel molshopen in de wei, kan het hooi of kuilvoer veel zand bevatten. In hooi is dat niet zo’n groot probleem. Met het uitschudden valt het zand naar beneden en eet het paard dit niet meer op. In kuilvoer is dat anders. Het zand plakt aan het voer vast en gaat zo mee naar binnen. Door het zand slaagt de conservering minder goed en zal kuilvoer meer gevoelig worden voor broei.
Stof
Op en in hooi, dat lang in de opslag ligt, zit stof. Stof kunnen schimmelsporen bevatten. Opwaaiend stof ademt het paard in en dat geeft luchtwegklachten. Paarden kunnen een allergie ontwikkelen voor schimmelstof. Bij een klein beetje beginnen ze al te hoesten. Het kan een chronische aandoening worden, waar het paard niet meer vanaf komt. Schudt hooi altijd buiten bereik van de paarden uit. Door het hooi onder water te dompelen en even te laten liggen, zal het meeste stof verdwijnen. Helaas blijven schimmelsporen nog steeds aanwezig en is dit voor allergische paarden onvoldoende oplossing. Dan is hooi stomen de oplossing.
Giftige planten
Het hooi of het kuilvoer kan naast gras andere planten bevatten. De stengels en blad van gras kunnen in verschillende verhouding voorkomen en in verschillende dikte. Fijn hooi is bladrijk en heeft dunne stengels en grof hooi heeft weinig blad en hele dikke stengels. Zie je andere planten in het ruwvoer, dan gaat het meestal om bepaalde onkruiden, zoals brandnetel, paardenbloem of zuring. Maar het kunnen ook giftige planten zijn. De bekendste is Jakobskruiskruid. Twijfel je of de planten in het ruwvoer schadelijk kunnen zijn voor je paard, laat het dan nakijken door je dierenarts of de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD).
Dode dieren
Een enkele keer tref je een dood dier aan in het ruwvoer. In vrij vochtig kuilvoer zijn de omstandigheden gunstig voor de groei van botulisme-bacteriën uit deze dode dieren. Ook stilstaand water met dode vissen of vogels kan hiermee besmet zijn. Botulisme is het gevolg van botuline, de gifstof van de bacteriën. Symptomen zijn afhankelijk van de hoeveelheid die is opgenomen en hebben te maken met een verstoring van de zenuwgeleiding naar de spieren. Zoals spiertrillingen, niet kunnen eten, koliek of verlammingsverschijnselen. Wees terughoudend met het gebruik van ruwvoer waar een dood dier in heeft gezeten. Haal in ieder geval zeer ruim al het omringende voer weg. Een geheel verdroogd dier in droog hooi geeft minder risico dan een dood dier in vochtig kuilvoer. Zeker bij twijfel niet voeren.
Werkwijze ruwvoer management
- Koop ruwvoer in of maak ruwvoer van de kwaliteit die geschikt is voor de paarden. Veel energie en eiwit zit in fijn en zacht ruwvoer en minder energie en eiwit in grof en hard ruwvoer. Laat het analyseren!
- De opslag moet geschikt zijn voor het product. Zorg voor een goede ventilatie in de hooi opslag. Kuilpakken afdekken beschermt tegen gaatjes door vogels, maar let ook of de onderkant. Knaagdieren maken er ook gaatjes in. En dan kan het kuilpak helemaal bederven. Regelmatig de kuilpakken controleren en gaatjes direct met stevige tape afplakken.
- Controleer het ruwvoer voordat je het gaat voeren.
- Voer geen ruwvoer met schimmel, teveel zand, giftige planten of dode dieren.
- Schud hooi uit buiten de stal en voor gevoelige paarden is hooi niet altijd geschikt.
- Redelijk vochtig kuilvoer kan te zuur zijn voor paarden. Sommige paarden zijn gevoelig voor kuilvoer, dan is hooi beter.
- Nadat een kuilpak is geopend kijk, ruik en voel elke dag op beginnend bederf. Wordt het warm, dan snel losmaken en opvoeren, of weggooien.
De gezondheid van het paard is gebaat bij ruwvoer zonder bederf. Wees alert en kritisch op wat je voert. Bij twijfel: raadpleeg een Voedingsconsulent Paard dierenarts!